Voor scholen

Ga direct naar:

  • 9Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO)
  • 9Praktijkonderwijs (PrO)
  • 9Aanmelden leerlingen
  • 9Scholingsbudget

Alle scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs in de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Nijkerk, Putten en Zeewolde vormen samen het samenwerkingsverband Stichting Leerlingenzorg NW-Veluwe.

Zoals elk samenwerkingsverband heeft ook Stichting Leerlingenzorg NW-Veluwe in een ondersteuningsplan (pdf) vastgelegd welke ondersteuning de scholen in deze regio bieden. Dit ondersteuningsplan is samen met de scholen opgesteld. Hierin staat beschreven wat elke school aan ondersteuning te bieden heeft (basisondersteuning). Ook wordt in dit plan vermeld welke andere vormen van ondersteuning gebonden (kunnen) worden op de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en welke leerlingen daarvoor in aanmerking komen.

Ouders melden hun kind aan bij de school van hun voorkeur. Die school heeft vervolgens zorgplicht. Dit betekent dat de school van aanmelding samen met de ouders een zo passend mogelijke plek voor de leerling moet vinden. Dat kan de school van aanmelding zijn, maar ook een andere school in of buiten het samenwerkingsverband. Ouders hoeven dus niet meer zelf langs verschillende scholen om een plek voor hun kind te vinden.

Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO)

Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO) is bedoeld voor vmbo-leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben voor het behalen van hun diploma. Het LWOO is geen aparte leerweg. De meeste scholen binnen het samenwerkingsverband bieden deze vorm van ondersteuning.
Vmbo-scholen bepalen zelf of en hoe zij LWOO aanbieden. Zij doen dit bijvoorbeeld door het bieden van:

  • kleinere klassen
  • bijlessen
  • huiswerkbegeleiding
  • trainingen om een leerling beter te laten studeren
  • verlengde instructie

LWOO kan plaatsvinden tijdens de lesuren, maar ook buiten de lesuren om. LWOO hoeft niet altijd de volle vier jaren te duren. Er zijn leerlingen die na één of twee jaar in staat zijn zelfstandig hun schooltaken uit te voeren.
Om vast te stellen of een leerling in aanmerking komt voor LWOO, wordt er getest op leerachterstanden. Een leerling die voldoet aan de criteria hiervoor krijgt een zogeheten ‘aanwijzing’ voor LWOO.

Toelaatbaar tot het leerwegondersteunend onderwijs zijn leerlingen met:

  • Een leerachterstand tussen 25% en 50% op twee van de volgende leergebieden (niet zijnde de combinatie technisch lezen en spelling) namelijk technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen.

Bij leerlingen met tegenstrijdige criteria (sommige gegevens wijzen op LWOO, andere op PrO) en voor leerlingen met een IQ van 75 tot 80 kan er een keuze gemaakt worden tussen LWOO of PrO.

Deze keuze moet bij de aanmelding expliciet beargumenteerd worden in de motivering. Alleen voldoen aan de criteria is niet voldoende: uit het dossier moet blijken dat het gaat om een leerling met een specifieke ondersteuningsbehoefte.

Een aanwijzing voor LWOO moet door de basisschool of de school voor voortgezet onderwijs worden aangevraagd bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) van Stichting Leerlingenzorg NW- Veluwe. De PCL beoordeelt dit op grond van de informatie in het dossier, vooral op grond van het onderwijskundig rapport en de motivering. Wel zijn de bovengenoemde criteria leidend. In geval van twijfel neemt de PCL NW-Veluwe om te beginnen contact op met de IB-er van de aanleverende school en vervolgens eventueel met de beoogde VO-school. We denken graag mee, in het belang van de leerling. Alle inspanningen zijn erop gericht de leerling op de juiste plek in het VO te laten starten.

Praktijkonderwijs (PrO)

Praktijkonderwijs (PrO) is één van de vier vormen van voorgezet onderwijs voor leerlingen van 12 tot 18 jaar. Praktijkonderwijs bereidt leerlingen zo goed mogelijk voor op de maatschappij. Alle leerlingen volgen een eigen ontwikkelplan. Leren, werken, redzaamheid, burgerschap en vrije tijd zijn daarbij belangrijke aspecten.
De lessen in het praktijkonderwijs richten zich op:

  • theoretisch onderwijs;
  • beroepspraktijkvorming, zoals praktijkleren en begeleide stage;
  • redzaamheidstraining met opdrachten als boodschappen doen, koken, klussen in huis en zelfstandig reizen;
  • persoonlijkheidsvorming, zodat leerlingen weten waar ze goed in zijn en sterker in hun schoenen staan;
  • arbeidsvaardighedentraining: competenties en vaardigheden leren die nodig zijn om een goede werknemer te zijn.

De meeste leerlingen zitten 4 of 5 jaar op een school voor praktijkonderwijs. Leerlingen behalen naast een getuigschrift en/of schooldiploma ook diploma’s van branche-opleidingen. Na het praktijkonderwijs gaat een groot deel van de leerlingen aan het werk. Een deel van de leerlingen stroomt door naar het mbo.

Voor toelating tot praktijkonderwijs zijn landelijke de volgende toelatingscriteria vastgesteld:

1. Het IQ van de praktijkschool leerling ligt tussen 55 en 80 (dit moet blijken uit een recent IQ rapport);

2. De leerling heeft een leerachterstand van drie jaar of meer op twee van de volgende domeinen:

  • inzichtelijk rekenen;
  • begrijpend lezen;
  • technisch lezen;
  • spellen

Aanmelden leerlingen

De school waar een leerling wordt aangemeld is verantwoordelijk voor een zo passend mogelijke onderwijsplek. Wanneer een leerling ondersteuning nodig heeft die de school van aanmelding niet kan bieden meldt een school de leerling aan bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) van het samenwerkingsverband. Ook heeft een school de mogelijkheid een (individueel of groeps-) arrangement aan te vragen. Zie hieronder voor de aanvraagformulieren.

Klik hier om een PCL-consultatie of individueel arrangement aan te vragen.

Klik hier om een groepsarrangement aan te vragen.

Klik hier om een TLV aan te vragen of te verlengen.

Klik hier om een onderwijskundig rapport (OKR) aan te maken. Heeft u geen inloggegevens voor het OKR, neem dan contact op met ons secretariaat.

Scholingsbudget

In de vastgestelde regeling Ontwikkelingsbudget is het volgende opgenomen:
Het Ontwikkelingsbudget wordt op basis van onderstaande uitgangspunten toegekend na aanvraag door scholen:

  • Scholing draagt bij aan de realisatie van de doelstellingen uit het Ondersteuningsplan.
  • Aanvragen kunnen gedaan worden voor alle personeelsgeledingen, inclusief OOP.
  • Aanvraag kan op elk moment van het jaar plaatsvinden, maar wel minimaal twee maanden voordat de opleiding gaat starten.
  • De aanvragende school neemt 40% van de geraamde kosten voor haar rekening. Het samenwerkingsverband vergoedt de andere 60% van de kosten.
  • Indien er op een andere wijze subsidie voor het aangevraagde traject kan worden verkregen, wordt de aanvraag niet toegekend. In de aanvraag geeft de school aan dat alternatieven al overwogen/onderzocht zijn.
  • Na afloop van de opleiding/training geeft de school een terugkoppeling over de kwaliteit van de opleiding en over zaken die gedeeld kunnen worden, in bijvoorbeeld het Scholenberaad,
    het Zorgnetwerk, de themadag enz.
  • Indien docenten een workshop of andere werkvorm beschikbaar stellen voor de deelnemende scholen, wordt de inzet daarvoor (bij afname van dat aanbod) vergoed door het samenwerkingsverband.
  • Gezamenlijke aanvragen tot scholing van samenwerkende scholen hebben de voorkeur indien er keuzes dienen te worden gemaakt.

Het zogenaamde ‘Train de trainer principe’ is een voorkeursmethodiek indien er keuzes dienen te worden gemaakt.
Aanvragen dienen te worden ingediend met behulp van dit formulier (download) bij het samenwerkingsverband via info@leerlingenzorgnwv.nl.

Alleen aanvragen die bijdragen aan het versterken van de ondersteuningsmogelijkheden binnen de scholen vallen binnen onze regeling.